Motorsteilsteven Martje
Geschiedenis
Eind jaren ’20 van de vorige eeuw begon het zeiltijdperk op zijn eind te lopen. Schipper Hendrik Smit uit Wildervank, toen getrouwd met Martje Oorburg met dochter, Grietje en zoon Jacob, moest een keuze maken. Of zijn zeilende steilsteven, net vijf jaar oud, om te bouwen tot motorschip of een nieuw motorschip te laten bouwen. De keuze viel op de laatste optie.
Op 15 januari 1930 werd de deal tussen scheepsbouwkundig bureau ‘Het Noorden’ uit Groningen en Hendrik Smit gesloten. Er zou een motorstevenaakschip gebouwd worden. Begin februari wordt er een aanpassing in de bestelling gemaakt. De oorspronkelijk geplande salonroef (zoals toen ook op de luxemotor schepen geplaatst werd) zou er toch niet komen, in plaats hiervan zou er een zogenaamde zeilroef komen (een lage verzonken roef waar de giek overheen kon), door deze zeilroef zou er meer turf last mee kunnen. Het dak van de roef kon dan ook worden vol gestapeld.
Oktober 1930 komt het schip van de werf L. Wolthuis te Veendam. 31 oktober 1930 wordt de eerste meting verricht (no V582N) en het schip wordt gedoopt als ‘Martje’, naar de vrouw van Hendrik.
Het nieuwe schip met alles er op en er aan kostte Hendrik Smit 11.350, – gulden. De eerste 10 jaar, tot aan de oorlog wordt er door heel Nederland gevaren, maar ook de Duitse kanalen en België in. In 1938 wordt het roer met helmhout vervangen door het huidige stuurwerk, een stuurwiel met een mechanische overbrenging naar het roer. November 1940 komt Hendrik Smit te overlijden, maar het bedrijf wordt voort gezet door zijn vrouw met haar zoon Jacob. In de oorlog wordt er gewoon doorgevaren, ook wel voor de ‘verkeerde’ kant, wat door andere schippers toen niet altijd gewaardeerd werd.
In 1948 wordt de houten laadmast vervangen door een stalen laadmast. In 1952 dient de schipper een verzoek in tot teboekstelling en krijgt het nummer 2779.B.GRON.1952. Tot 1953 runt Weduwe H.Smit, Martje Oorburg dus, het bedrijf. Vanaf 1954 neemt de zoon Jacob, dan 34 jaar oud, dat over.
Zeker die laatste jaren beperken de vrachtvaarten zich tot de noordelijk provincieën: Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel. Uit 1955 bestaat er nog een charter voor het bedrijf Spieker en Elferink uit Zutphen. Over de jaren werd er van allerlei vracht gevaren, o.a. turf, tarwe, rogge, gerst, haver, suikerbietenpulp, papier, papiercellulose op rol, hout, aardappelen, aardappelmeel, kunstmest, tegels, basalt, grint, kool, bieten, grond, enz.
Jacob Smit heeft tot en met 1958 doorgevaren. Daarna is nog een aantal keren de vergunning tot ongeregeld vervoer verlengd totdat deze in 1965 definitief verloopt en er geen verlenging meer wordt aangevraagd. Of er in deze laatste 7 jaren nog vrachtvaarten mee zijn uitgevoerd is niet duidelijk. Tot 1965 wordt Wed. H. Smit nog wel gezien als eigenares van het schippersbedrijf. De volgende 40 jaren zal Jacob Smit op het schip blijven wonen. Hij treedt in dienst bij de provincie Drenthe en zal met schip door de provincie zwerven, werkend als brugwachter. Uiteindelijk ligt het schip jarenlang bij de Norgerbrug in Assen.
In 2004 wordt het schip overgenomen van de dan 84 jarige Jacob Smit. De nieuwe eigenaar van de Martje is de familie Valkema. Een schippersfamilie, Marten en Antje Valkema komen beide uit de schipperswereld en zijn allebei geboren en getogen op steilstevens. Beide zijn zij nog steeds werkzaam in de vrachtvaart. De ouders van Marten Valkema waren goede bekenden van de familie Smit en zodoende kwam Marten al als kind af en toe aan boord van de ‘Martje’. Marten is een grote liefhebber van steilstevens, het liefste zou hij ze verzamelen, maar hij beperkt zich tot het verzamelen van zoveel mogelijk informatie en postkaarten over alle steilstevens die er gebouwd zijn in Nederland.
De ‘Martje’
De Martje is dus gebouwd als motorstevenaakschip. Dit was een voortborduursel op de steilsteven, zeilende vrachtschepen speciaal gebouwd voor de kanalen van de noordelijke provincies. De boeg van de Martje is nog steeds als een steilsteven, maar de rest van de romp werd meer gebouwd als loopschip. Zoals de toen in opkomst komende luxe motor ook een loopschip was. Het schip heeft een betere waterverplaatsing dan de eerder gebouwde zeilsteilstevens. Het heeft ook meer een geveegde kont dan de zeilschepen. Zo is het kontje van de Martje meer dan uniek. Er zijn maar weinig steilstevens direct als motorschip gebouwd, bij de werf Wolthuis vermoedelijk maar vier, waar er nog drie van over zijn; de Martje, de Oosterkim in Deventer (inmiddels verlengd) en een die naar Engeland is verkocht.
Wat de Martje nog meer uniek maakt is dat Jacob Smit en nu de familie Valkema vrijwel niets aan het schip veranderd hebben. Het schip is wel altijd uitermate goed onderhouden geweest, waardoor er bijvoorbeeld nog nooit dubbelingen geweest zijn. Maar ook heel veel van de oorsponkelijke details nog steeds aanwezig zijn. De originele roef, de koekoeken, alle boordlichten, de scheepsbel, alle lieren, de lenspomp, de laadmast, de herft met kolen voor de kachel, ruim 50 jaar oude dekleden (in de opslag voor behoud) en ga zo maar door.
De enige grote verandering is de vervanging van de motor. De originele motor was een 28pk HMG, een 2 cilinder gloeikop motor, aan de hand van alle reparatie bonnen blijkbaar niet de beste. In 2010 zijn er door kapotte zuigerveren diepe groeven in de cilinderwand gekomen. Marten Valkema had nog de 4 cilinder 70pk Kromhout motor uit zijn vaders schip staan. Deze is volledig gereviseerd door een medewerker van het motormuseum uit Zwolle. In 2012 is deze motor in de Martje geplaatst. Tevens is er een paar jaar geleden weer een laadgiek terug gekomen, nadat deze jaren lang niet meer op het schip aanwezig was.
Martje nu
Sinds maart 2018 is het eigendom van Martje overgegaan naar de huidige eigenaren: Caroline Bleeker en Michiel Slee. Zij hebben sindsdien het schip bewoonbaar gemaakt. Daarbij hebben ze de originaliteit van het schip zoveel mogelijk behouden.
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |