De Vleermoes werd in verwaarloosde toestand aangetroffen. Op het vlak (de bodem) van het schip stond water door lekkende klinknagels. Nu ligt na enige jaren werk het casco er weer herboren bij. De mast en giek zijn eigenhandig gemaakt, waarna het schip weer zeilend werd… De Vleermoes lijkt geen schipperswoning te hebben. Een gebruikelijke roef aan dek met raampjes is afwezig. Hier bevindt de woning zich geheel beneden dek in het achterschip. Dat was eenvoudiger in bouw en er was een groter oppervlak beschikbaar voor een deklast (turf, hooi, vlas) of stukgoederen. Vandaar de benaming dektjalk. Er zijn nu weinig gerestaureerde dektjalken. Vroeger zag men ze bijna evenveel als de tjalken met roef. Om enig daglicht in te laten zijn er twee kleine ovale ramen aan de achterzijde van het schip. Aan elke kant van het roer één, vlak boven de waterlijn in geladen toestand.
Onder het helmhout van het roer bevond zich nog een lichtkap. Rond 1950 is het helmhout van het roer vervangen door een zogenaamd Engels stuurwerk. Onder dit stuurwerk is nog de originele lichtkap te zien met gesmede en geklonken roosters ter bescherming van het glas. Dat was op dektjalken tot ongeveer 1900 tevens de ingang. Daarna werden dektjalken gebouwd met een ingang aan dek. Zoals nu op de Vleermoes het gekromde kapje met schuifluik en deurtjes midden op het achterdek. In geval van een reis met hoge deklast was deze daar geheel onder verdwenen en dan werd de lichtkap als toegang gebruikt. Scheepsarchitectuur: de Vleermoes heeft van opzij gezien een bijzonder elegante zeeg (kromming van het schip): de handtekening van de Friese scheepswerf Brandsma, waar ook menig skûtsje van stapel liep.
SAMSUNG SAMSUNG SAMSUNG SAMSUNG