Het zeilvrachtschip de “Walravina” is een typisch Gelders rivierschip. Zij kon door haar lichte bouw gemakkelijk de grote rivieren bezeilen tegen de stroom in. Een was een schip in de vrije vaart, niet gebonden aan een bedrijf of in beurtvaart tussen stad en dorp. In het Duitsche Rijnschepen Register (1912) staat zij vermeld met als vaargebied Nederland, Duitsland en België. De “Walravina” vervoerde graan, hout en (stuk)goederen vanuit de zeehavens naar het Nederlandse en Duitse achterland. Vanaf de steenfabrieken langs de grote rivieren kon de “Walravina” op een reis 50.000 stenen vervoeren die met de hand geladen en gelost werden.
De oude schipperswoning (de roef) achter op het schip is gerestaureerd naar de inrichting uit 1906. Het houten interieur met panelen en kastjes heeft in het schot tussen woning en laadruimte een schouwtje met houtsnijwerk dat traditioneel is ‘gemarmerd’. In deze schouw staat een kolenfornuisje. De roef was woning en keuken tegelijk.
Een schuifdeurtje met glas-in-lood geeft toegang tot het achteronder: het slaapvertrek onder het achterdek met aan weerszijden de bedsteden van grenen kraaldelen. De roef is een ‘verzonken’ roef om de kruiphoogte (doorvaarthoogte) van het schip zo laag mogelijk te houden. Helemaal voorin het schip onder het voordek, was het verblijf van de knecht.
Bij de restauratie is de “Walravina” op klassieke wijze getuigd. Al het staaldraad en touwwerk (het lopend en staand want) is met de hand gesplitst. De zeilen zijn gemaakt van traditioneel zwaar katoendoek nr. 2 en omlijkt met henneptouw.
Om onder vaste bruggen door te kunnen varen wordt de mast met behulp van de mast/ankerlier op het voordek nog handmatig gestreken en opgedraaid.