Bolschepen behoren tot de familie van de tjalken en werden in het bijzonder gebouwd voor de kleine kanalen. Zij zijn eenvoudiger van bouw dan de tjalk. Een kenmerk van het bolschip is het vrij smalle boeisel en lage bouw. Het berghout (dat is een soort stootrand rond het schip die ook de constructie dient) heeft niet de zware brede vorm die bij tjalken imponeert, maar is vaak een eenvoudige strip ijzer.
De bolschepen waren gebouwd met zeer weinig diepgang om in de Groninger veenkolonie te kunnen doordringen in de ondiepe en smalle uitgegraven wijken (een netwerk van turfvaarten). Om diezelfde reden waren de kimmen (overgang tussen de scheepswand en de bodem van het schip) vrij rond. En dan nog schuurde een met turf geladen schip vaak over de bodem en tegen de oevers.
Het lier op het voordek van de “Alida” is alleen ten dienste van het anker en niet om de mast te strijken. Bij zeilschepen met grotere laadvermogens draait de mast geheel bovendeks neer. Kleinere schepen kennen een andere vorm zoals ook op dit schip: de wegerij.
De mast loopt in de mastkoker door tot de bodem van het schip. Aan de onderzijde (dus onder in het schip) is een zwaar contragewicht aan de mast vastgemaakt. Het mastdeel bovendeks heeft daardoor bijna hetzelfde gewicht als de 2 meter beneden dek. Als een balans kan de mast daardoor gemakkelijk en snel met een touw achterover getrokken worden. Daarvoor moeten wel de twee ijzeren kokerluiken op het voordek worden weggenomen.
Vanwege de zeer geringe hoogte in het ruim van de “Alida” is de den (opstaande rand van het laadruim) verhoogd met bij het schip horende planken. Originele roef met fornuis. De getaande katoenen zeilen (1953), afkomstig van het wedstrijdskûtsje van Earnewoude, zijn in 2005 ambachtelijk gerestaureerd. Op de roef staat een typische broekschoorsteen met een halfronde uitsparing waarin de giek kon rusten. De “Alida” werd gebouwd in 1914 voor fl. 2200,00. Eigenaarpapieren voor de opdracht en overdrachtspapieren zijn nog aanwezig. De “Alida” vervoerde turf en landbouwproducten (bieten, stro, enz.)
